Deze website wordt niet meer bijgewerkt.
Ik blijf echter schrijven over arbeidsongeschiktheid.
Op www.maok.nl kunt u mijn nieuwe artikelen vinden
 
 
Zoeken naar
 
 
 

Argumenten voor en tegen


Op de site staat de eerste versie van de A-Z lijst. Het is de bedoeling dat deze lijst verder zal worden ontwikkeld, inhoudelijk, maar zeker ook technisch. Mijn streven is te komen tot een alternatief voor de Functionele Mogelijkheden Lijst die de verzekeringsartsen gebruiken en vaak noodgedwongen ook bedrijfsartsen. Alle voor- en nadelen van de A-Z lijst heb ik bij het maken van deze lijst afgewogen en opgeschreven. Voor de liefhebber derhalve op een rijtje;

 

Hoofdargumenten voor en tegen gebruik van belastbaarheid A-Z-lijst door bedrijfsartsen

 

Argumenten vóór

 

Het wettelijk kader

Het besluit “beleidsregels beoordelingskader poortwachter” schrijft voor dat de bedrijfsarts de belastbaarheid van werknemers vastlegt conform de terminologie en indeling die door verzekeringsartsen worden gebruikt. Hierbij is het gebruik van de “Functionele Mogelijkheden Lijst” (FML), zoals verzekeringsartsen die hanteren niet voorgeschreven, alleen de rubricering. Legt de bedrijfsarts niets vast, of niet volgens de genoemde rubricering, dan voldoet zijn oordeel over de geschiktheid van eigen en ander werk en de re-integratie-inspanningen niet aan de wettelijke verplichtingen hetgeen kan leiden tot loonsancties en schadeclaims.

 

Kostenoverweging/efficiëntie

Gebruik van de A-Z-lijst heeft de volgende zakelijke voordelen:

  • Door gebruik van de A-Z-lijst wordt voldaan aan de wettelijke eisen waardoor de kans op loonsancties, afwijkende deskundigenoordelen en onverwachte WIA-afwijzingen wordt beperkt. Daarmee wordt voorkomen dat klanten weglopen;
  • het aantal verhaalszaken wordt daardoor eveneens beperkt, procedurekosten en schadeclaims worden voorkomen, de arbodienst kan zijn goede naam behouden nu de uitspraken in procedures openbaar zijn;
  • het invullen van de lijst kost niet veel tijd. Aanklikken en aanvullen gaat sneller dan zelf formuleren zoals nu gebruik is;
  • de bedrijfsartsen kunnen met de lijst snel en efficiënt tot een goed geformuleerd oordeel komen. Ze kunnen er in hun rapportages naar verwijzen. Het voorkomt tijdens het proces veel papierwerk;
  • het maakt de communicatie met arbeidsdeskundigen en werkgevers makkelijker, sneller en dus efficiënter;
  • de A-Z-lijst is zonder veel problemen in te voeren en kan het begin zijn van de kwaliteitsverbetering die de arbodienst voorstaat, zonder dat er door de bedrijfsartsen veel tijd geïnvesteerd hoeft te worden of vooraf een grote cultuuromslag gemaakt moet worden. Inhoud en efficiëntie gaan samen;
  • het geeft bedrijfsartsen een frisse kijk op hun werkwijze en oordelen. Dat kan stimulerend werken en andere kwaliteitsimpulsen in gang zetten;
  • er is een strategisch belang dat later wordt verwoord.

 

Optimaliseren van het contact tussen bedrijfsarts en arbeidsdeskundige

Nu de druk op re-integratieactiviteiten steeds groter wordt heeft de arbeidsdeskundige een oordeel van de bedrijfsarts nodig over de belastbaarheid voor het uitvoeren van die taak. De arbeidsdeskundige heeft behoefte aan genuanceerde standpunten over wat kan en niet kan, het liefst direct toegankelijk, zoveel mogelijk op de persoonlijke situatie toegespitst en met wat aanknopingspunten voor een gesprek met werkgever en werknemer. Dat geeft hem de ruimte voor een persoonlijke benadering die erg effectief is, mensen voelen zich serieus genomen en gaan meedenken. De A-Z-lijst geeft daartoe alle ruimte.

 

Het zou zo moeten zijn dat de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige overleggen en samen tot een oordeel komen. Niet alle bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen krijgen dat overleg, door bijvoorbeeld tijdgebrek, verschillende locaties en niet op elkaar aansluitende agenda’s, van de grond. De A-Z-lijst stimuleert bedrijfsartsen een oordeel en/of mening te geven en geeft de arbeidsdeskundige de ruimte om daar vragen over te stellen, dat kan ook heel goed schriftelijk en telefonisch als dat praktischer is. Mijn inschatting is dat de A-Z-lijst het overleg dat er nu reeds is efficiënter laat verlopen en uitnodigt tot overleg in zaken waarin dat nu wel gewenst is doch nog niet gebeurt.

 

Communicatie met de werknemer

De A-Z-lijst is in lekentaal. Hij is makkelijk met de werknemer te bespreken omdat die hem kan begrijpen, het ermee eens of oneens kan zijn. De werknemer kan zien dat de lijst voortkomt uit de gesprekken met de bedrijfsarts, hij kan het oordeel plaatsen. Het is een open en transparante lijst die de werknemer het idee kan geven gehoord te zijn en ook duidelijk inzicht verschaft over de onderdelen waarin hij niet is gehoord. De visie van de werknemer kan desgewenst ook in de A-Z-lijst worden opgenomen. Deze openheid sluit ook beter aan bij de toenemende mondigheid van werknemers die bij de re-integratie een groot belang hebben. De laatste jaren wordt, onder invloed van diverse ontwikkelingen, van alle artsen meer openheid over hun handelen en oordelen verwacht. Door gebruik te maken van de A-Z-lijst geeft de arbodienst er blijk van deze ontwikkelingen te volgen.

 

De FML is niet voor een bedrijfsarts gemaakt

Het is een bedrijfsarts toegestaan de Functionele Mogelijkheden Lijst te gebruiken, sommigen doen dat ook. Hij mist echter de kennis om dit op de juiste te wijze te doen. Wil hij dat leren, dan zal hij een studie moeten maken van de definiëring en de vele subtiele nuances die mede door de rechter zijn aangebracht. Dat is veel werk, een week studie en cursus is noodzakelijk. Vervolgens zal hij de ontwikkelingen moeten blijven volgen. Omdat die ontwikkelingen bij het UWV en de rechter plaatsvinden blijven zij een systeem en de ontwikkelingen bij het UWV volgen. Voor aanpassingen aan de werkwijze van de bedrijfsarts is geen ruimte, net zomin als voor de ontwikkelingen bij arbodiensten die meer en meer een eigen koers gaan varen. De FML is niet voor bedrijfsartsen gemaakt. Hij geeft naar mijn mening onvoldoende ruimte voor een professionele beroepsuitoefening van de bedrijfsarts.

 

Gebruiksvriendelijk is het CBBS niet. Het systeem is strikt, er kan weinig worden toegevoegd, voor nuances waar de arbeidsdeskundige behoefte aan heeft is geen ruimte, de FML is onleesbaar voor derden, werkgever, werknemer, huisarts geven er al snel een eigen draai aan. De Functionele Mogelijkheden Lijst vergt steeds opnieuw uitleg en toelichting aan degene die na de bedrijfsarts komt.

 

Communicatie met verzekeringsartsen

Verzekeringsartsen van het UWV kennen het CBBS van haver tot gort, het hoort bij hun deskundigheid. Indien een bedrijfsarts zich ook van dat instrument bedient ontstaat er, met name bij het deskundigenoordeel, nogal eens een competentiestrijd tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts die niets met belastbaarheid en alles met definiëring te maken heeft. Dit probleem komt zeer regelmatig voor. Competentiestrijd leidt tot hakken in het zand. Daar is de werkgever en werknemer de dupe van. Laat de verzekeringsarts wat betreft de Functionele Mogelijkheden Lijst zijn eigen deskundigheid.

 

Beïnvloeden van het vervolg

Bij het oordeel over de re-integratieactiviteiten dient een verzekeringsarts vast te stellen of de bedrijfsarts in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. Daarnaast is het van belang dat het uiteindelijke re-integratieresultaat plausibel is. Dat betekent dat de verzekeringsarts een defensieve toets doet. Hem wordt niet gevraagd een eigen onafhankelijke beoordeling te doen. Hij volgt dus, tenzij er door de bedrijfsarts duidelijk fouten zijn gemaakt. Bij het vastleggen van de belastbaarheid is het de bedoeling dat de verzekeringsarts en bedrijfsarts zoveel mogelijk op elkaar aansluiten. Omdat de bedrijfsarts als eerste in het traject een oordeel geeft betekent dat dat de verzekeringsarts ook hier volgt. Dat geldt naar mijn mening ook bij de WIA beoordeling en in zekere mate ook bij een Deskundigenoordeel.

 

Bovenstaande betekent dat het medische oordeel in een re-integratietraject van de verzekeringsarts één geheel moet vormen. De verzekeringsarts mag natuurlijk een ander oordeel hebben, doch moet dat motiveren. Is het slechts een iets andere interpretatie van een toch subjectief oordeel, dan moet hij toch aansluiten bij het oordeel van de bedrijfsarts. Wanneer de bedrijfsarts weinig heeft vastgelegd, heeft de verzekeringsarts veel ruimte om zijn eigen koers te varen. Is de bedrijfsarts duidelijk in zijn oordeel en motiveert hij dat, dan moet de verzekeringsarts dat oordeel weerleggen. Bij subjectieve oordelen is dat niet alleen lastig, maar ook tijdrovend.

 

Naar mijn oordeel zal een oordeel dat vastligt in een A-Z-lijst de verzekeringsarts ertoe dwingen de keuze van de bedrijfsarts als uitgangspunt te kiezen. Daarna kan hij een eigen oordeel vellen. Het is voor hem dan makkelijker te volgen nu hij aan het motiveren van een afwijkend oordeel veel werk heeft en weinig harde argumenten. Hij kan het oordeel van de bedrijfsarts echter ook gebruiken om zijn eigen oordeel te ondersteunen. Bij de interne controle bij het UWV heeft hij een medestander. Twee tegen één. Dat geldt ook bij de beoordelingen van het UWV die door twee verzekeringsartsen en soms ook een jurist moeten worden gedaan. Een verzekeringsarts is vanwege de belasting van het papierwerk, de verantwoording en de tijdsbesteding erg terughoudend en kiest niet snel voor een urenbeperking, IVA of een andere dubbel beoordeeld standpunt. Als de bedrijfsarts een goed verhaal levert durft hij sneller tot zo’n oordeel te komen omdat hij zich sterker voelt. Bovendien moet hij dan kiezen. Het verhaal van de bedrijfsarts weerleggen kost evenveel moeite als de discussie aangaan met een collega als de stand bij voorbaat al twee tegen één is. Gesprekken met een aantal bedrijfsartsen hebben mij geleerd dat zij zich nauwelijks bewust zijn van hun invloed op het vervolg. Door het gebruik van de A-Z-lijst zullen zij hun invloed vanzelf ontdekken.

 

Politiek/Strategisch

De A-Z-lijst kan ook strategisch belang hebben. In tegenstelling tot de andere argumenten is dit onderwerp voor mij lastig omdat ik te weinig bij grote arbodiensten heb rondgelopen om daar een dichtgetimmerde mening over te hebben. Desondanks heb ik wel een visie.

 

Als een bedrijfsarts zoals hierboven is aangegeven het vervolg in positieve zin kan beïnvloeden en de beoordeling van het UWV daardoor aansluit op die van de arbodienst, wekt dat veel vertrouwen bij de klanten, hun arbodienst heeft de zaak goed aangepakt en de situatie goed ingeschat, alles past in elkaar. Dat is goed voor het imago van de arbodienst. De ruimte die het UWV kan innemen wordt bij een goed gemotiveerd oordeel kleiner. Zij worden meer en meer in de rol van controleur gedrukt. Dat sluit aan bij de politieke ontwikkelingen die verdere privatisering niet uitsluit. Dat past ook bij de wens van arbodiensten om steeds meer taken van het UWV over te nemen.

 

Een eigen systeem om belastbaarheid vast te leggen, los van dat van het UWV, heeft ook het voordeel dat de arbodienst onafhankelijk van het UWV kan opereren. Het is niet goed om van het op dit moment wankele CBBS van het UWV afhankelijk te zijn. Het CBBS staat onder druk. Als het systeem nog verder onder vuur komt te liggen, ik ben daar zelf op kleine schaal mee bezig, kan de arbodienst zich met een goed alternatief profileren in plaats van meegetrokken te worden met uitspraken van rechters die hen helemaal niet uitkomen.

 

Dan nog een al wat ouder gedachtespinsel. De meeste arbodiensten willen meer en meer taken van het UWV overnemen. Zij hebben op dit moment nog onvoldoende mogelijkheden om de claimbeoordeling ook over te nemen. Op basis van mijn juridische en arbeidskundige kennis en gesprekken met andere deskundigen denk ik dat het mogelijk is met de A-Z-lijst  en een aantal gegevens uit het (volgens mij openbaar toegankelijke) CBBS, of desnoods zonder die gegevens, een kwalitatief goede, juridisch houdbare, claimbeoordeling te doen die vele malen eenvoudiger is dan de beoordeling van het UWV, vele malen goedkoper en met dezelfde uitkomst. Een arbodienst heeft daar alle kennis voor in huis. Mijn zicht op de politieke ontwikkelingen en de wensen van de arbodienst zijn onvoldoende om te kunnen inschatten of deze gedachtegang voor een arbodienst interessant is. Wel kan ik bedenken dat het idee van de vereenvoudigde claimbeoordeling niet in het belang van het UWV is.

 

Gemak voor de bedrijfsarts

In de gesprekken met bedrijfsartsen bij diverse arbodiensten werd mijn idee goed ontvangen. Bedrijfsartsen worstelen met deze taak. Ze voelen zich niet zeker genoeg voor het invullen van de Functionele Mogelijkheden Lijst doch hebben te weinig handvatten om hun oordeel over de belastbaarheid goed te verwoorden. Als zij hun vaak genuanceerde oordeel klikkend met een muis in een mum van tijd kunnen vastleggen, worden ze van dat probleem verlost. De A-Z-lijst kan vrij makkelijk gebruiksvriendelijk worden gemaakt en laat de bedrijfsarts alle vrijheid voor eigen bewoordingen, afwijkende keuzes, nuanceringen, en wat al niet meer. De inschatting van de bedrijfsartsen waarmee ik sprak was dat met name het klikkend kiezen uit vele genuanceerde mogelijkheden de voorkeur heeft, doch dat die vrijheid drempelverlagend zal werken.

 

Geen juridische haarkloverij

De Functionele Mogelijkheden Lijst lag en ligt nog steeds bij de Rechtbank en Centrale Raad van Beroep onder vuur. Tot op dit moment is het systeem overeind gebleven, doch de rechter is er nog niet mee klaar. Doordat vele juristen zich er op hebben gestort zijn details meer en meer op de voorgrond komen te staan en gaat het vaker om de definiëring dan om het inhoudelijk oordeel. Het CBBS wordt met steeds meer kunstgrepen aan de gang gehouden. Daarnaast veronderstelt het systeem ondertussen een gedetailleerdheid die verzekeringsartsen  nog maar nauwelijks kunnen waarmaken. Het systeem schiet zijn doel voorbij. De A-Z-lijst is veel ruimer geformuleerd en zal inhoudelijk en wat betreft formulering zo dichtgetimmerd kunnen worden dat juristen er geen grip op kunnen krijgen.  Door niet met graderingen te werken maar met voorbeelden uit het dagelijks functioneren is er een meer glijdende schaal die geen ruimte laat voor discussies over vier dan wel vijf kg, één dan wel twee uur. Niet door de juristen, maar ook niet bij de werkgever.

 

Argumenten tegen

 

Belastbaarheid is niet objectief vast te stellen

De NVAB heeft mijn idee een lijst te ontwikkelen om de belastbaarheid vast te leggen in een kort mailtje afgewezen met het argument dat belastbaarheid niet objectief is vast te stellen en geen voorspellende waarde heeft. Beiden argumenten kloppen min of meer, doch gaan voorbij aan het feit dat in het werk van een bedrijfsarts re-integratie centraal staat. Het vastleggen van de belastbaarheid van de werknemer vanuit zijn medische oordeel is één van de belangrijkste taken van een bedrijfsarts. Als gesteld wordt dat hij dat niet kan is de vraag wat hij dan wel inbrengen in het kader van re-integratie taak gerechtvaardigd.

 

De NVAB staat gebruik van het ICF en WAI voor, prachtige instrumenten, gemaakt voor een heel ander doel. De Work Abillity Index is een instrument dat aan de hand van een door de werknemer in te vullen vragenlijst een inschatting van de beleving van het werk geeft. Het is een instrument voor werkgevers. In het kader van de preventieve taak is die voor arbodiensten mogelijk interessant. De WAI is in opkomst maar voor een bedrijfsarts niet bruikbaar bij de beoordeling van de belastbaarheid. Het ICF is een classificatie systeem. Het geeft een zeer gedetailleerde indeling van de aspecten van het menselijk functioneren. In de FML wordt ook een indeling gebruikt die veel beknopter is. De bedrijfsarts moet een oordeel per aspecten vastleggen. Daar biedt het ICF geen oplossing voor. Het grootste bezwaar tegen de classificatie van het ICF is echter van heel andere aard. De regelgeving verplicht de bedrijfsarts de indeling te gebruiken van de Functionele Mogelijkheden Lijst. Daardoor is het ICF niet bruikbaar. Overigens is het ICF een gedegen werk dat bij het opstellen van de A-Z-lijst zeker zijn dienst kan bewijzen.

 

Dat het NVAB zal in haar standpunt mogelijk een afgewogen oordeel hebben dat mij niet bekend is. Ik verwacht echter dat hun leden vanuit de beroepspraktijk de A-Z-lijst pragmatisch zullen benaderen. Voorzichtig aftasten bij bedrijfsartsen leerde mij dat ze zich bewust zijn van hun taak de belastbaarheid goed vast te leggen en ook dat ze liever geen Functionele Mogelijkheden Lijst gebruiken. Het probleem begint hen zwaar op de maag te liggen. Een praktisch instrument voorziet in hun behoefte.

 

Een belastende administratieve handeling met een keurslijf erbij.

Een onvermijdelijk probleem, de wetgever heeft echter bepaald, er is geen vrijheid, loonsancties en verhaalszaken zijn  anders onvermijdelijk. Het enige dat eraan valt te doen is in de A-Z-lijst de grootst mogelijke vrijheid laten aan de bedrijfsarts en natuurlijk een gebruiksvriendelijk systeem. Gebruik van de lijst zal de efficiëntie verhogen en daarmee deze reserves doen verdwijnen.

 

Zo gedetailleerd is de belastbaarheid niet vast te leggen.

Dat is een begrijpelijk argument, doch bij het oordeel over de geschiktheid voor het eigen of ander werk doet de arbodienst dat al heel lang. Het verschil zit hem in het vastleggen van die al jaren gedane beoordelingen. Feitelijk gaat het om verantwoording.

 

Het oordeel van de bedrijfsarts ligt nu open en bloot op tafel. Dat maakt de bedrijfsarts kwetsbaar.

Dat klopt, volledige openheid. Iedereen kan ermee op de loop gaan, werknemer, werkgever, huisarts, specialist, iedereen kijkt mee. Dat hoort echter bij de huidige rol van de bedrijfsarts als spin in het web. Mijn inschatting is dat als de bedrijfsarts geen openheid geeft, hij op termijn buiten spel wordt gezet.

 

Openheid kan ook aansprakelijkheid voor missers en verhaal veroorzaken.

Dat is in theorie waar, terughoudendheid lijkt soms veiliger. Wanprestatie is echter alleen aan de orde als de bedrijfsarts grove fouten maakt. Dat kan altijd gebeuren, de A-Z-lijst heeft daarop weinig invloed. Te licht of te zwaar beperkingen vastleggen valt pas onder grove fouten of veronachtzaamheid als er relevante informatie niet in het oordeel is betrokken of als de bedrijfsarts de plank volledig mis slaat. Zoals al eerder aangegeven gaat het om een subjectief oordeel, juist dat maakt de bedrijfsarts minder kwetsbaar, het is zijn interpretatie. Als de bedrijfsarts zorgvuldig is bij zijn oordeel, neemt het risico dat een arts loopt bij zijn beroepsuitoefening door gebruik van de A-Z-lijst niet toe.

 

Zo’n lijst is een momentopname

Dat is juist, de lijst heeft geen voorspellende waarde, het is een uitdrukkelijk gedateerd oordeel dat steeds bijgesteld kan en ook moet worden. Die gelegenheid is er ook steeds. Het administratieve proces van de Wet Verbetering Poortwachter en arbodiensten bieden ook voldoende ruimte voor de bewaking van die bijstelling.

 

Er is nog meer te bedenken en te wensen, wie roept?



 
   
EINDE IN INIT_NORMAL()