Deze website wordt niet meer bijgewerkt.
Ik blijf echter schrijven over arbeidsongeschiktheid.
Op www.maok.nl kunt u mijn nieuwe artikelen vinden
 
 
Zoeken naar
 
 
 

Passende arbeid; de urenbeperking


Het opleggen van een urenbeperking komt veel voor. Soms wordt die beperking in uren per dag, per week of de noodzaak een dag te kunnen bijkomen door de bedrijfsarts genuanceerd en goed gemotiveerd. Hij geeft dan net als de verzekeringsarts van het UWV een oordeel over de belastbaarheid en zal met het oog op de verder te ondernemen re-integratie activiteiten ook een prognose geven voor de belastbaarheid in uren op termijn. Regelmatig wordt de urenbeperking in een vast oplopend patroon opgelegd aan werknemers die lange tijd inactief zijn geweest en de gelegenheid moeten krijgen hun activiteiten te kunnen opbouwen.

 

Er is een Standaard verminderde arbeidsduur  gemaakt voor verzekeringsartsen. Samen met wat andere ontwikkelingen, zoals die rond de duurzaamheid van beperkingen, heeft die standaard als gevolg gehad dat er in het kader van de WIA beoordeling weinig urenbeperkingen meer opgelegd worden. De standaard wordt nu door verzekeringsartsen, soms met een dubbele toets, strikt gevolgd. De bedrijfsarts is ook

gebonden aan die standaard middels hoofdstuk 7.3 van de beleidsregels beoordelingskader Poortwachter. Een eventueel door hem opgelegde urenbeperking kan in het kader van de beoordeling van de re-integratie activiteiten van de werkgever door het UWV tegen het licht gehouden worden. De bedrijfsarts kan als het gaat om een urenbeperking niet anders dan die standaard volgen. Een genuanceerde goed gemotiveerde beoordeling wordt daarmee onvermijdelijk. De standaard wordt op deze site samengevat in een snel-zoek versie, Standaard verminderde arbeidsduur.

 

Urenbeperking het laatst  

Een urenbeperking is aan de orde als een werknemer volgens de bedrijfsarts minder uren kan werken. Uit een uitspraakgepubliceerd onder nummer LJN BG9617 van de CRvB in 2009 citeer ik;

Voor een urenbeperking is eerst aanleiding, indien met het stellen van de beperkingen op andere onderdelen van de Functionele Mogelijkheden Lijst niet op voldoende wijze aan de door UWV erkende problemen van betrokkene tegemoet kan worden gekomen.

 

Het verwoord exact de positie van de urenbeperking als laatste in de rij. Als de werknemer een verminderde prestatie kan leveren, maar wel volledig op het werk aanwezig kan zijn, bijvoorbeeld door tempoverlies, is er sprake van een beperking wat betreft het tempo en is er geen urenbeperking aan de orde. Als het om het eigen werk gaat dat beoordeeld moet worden komt dan natuurlijk de verminderde prestatie in beeld.

 

In de praktijk

De urenbeperking is voor veel werkgevers goed hanteerbaar. De wijze waarop de werkzaamheden bij hen georganiseerd zijn laat tijdelijk of blijvend ruimte voor deeltijdwerkers. Andere werkgevers is de urenbeperking een doorn in het oog. Ook arbeidsdeskundigen hebben soms moeite mee omdat die hun mogelijkheden bij re-integratie onnodig beperken en op de werkvloer scheve gezichten geeft.

 

Een voorbeeld;

Een uitgevallen metselaar met schouderklachten hersteld goed. De bedrijfsarts vindt dat hij voorzichtig weer aan het werk mag gaan en schrijft in het kader van de re-integratie inspanningen twee weken 4 uur per dag werkhervatting voor, daarna twee weken 6 uur per dag en vervolgens moet de werknemer volledig aan het werk. Een zeer veel voorkomend opbouwplan dat lastig uitvoerbaar is. De ploeg van de metselaar gaat namelijk met een busje gezamenlijk naar de werkplek en is samengesteld uit koppels die op elkaar zijn aangewezen. Als de metselaar van de bedrijfsarts 4 uur per dag mag werken, komt hij met eigen vervoer, bij 6 uur misschien niet, maar moet hij twee uur (in de kou) wachten. Zijn collega kan als hij er niet is niet productief aan het werk blijven. Praktisch is de uren opbouw dus slecht uitvoerbaar. Het geeft bovendien op de bouwplaats scheve gezichten als een werknemer na een paar uur fluitend vertrekt, of 2 uur eerder dan zijn collega’s al “naar huis mag” terwijl hij de andere uren even productief als altijd aan het werk is geweest.

 

De arbeidsdeskundige en werkgever hadden het re-integratie plan liever anders gezien. Het was interessant voor hen geweest te weten dat de metselaar bij reiken onder schouderhoogte nauwelijks belemmert is. Op basis van de planning en samenwerking op de werkvloer hadden ze taken kunnen samenvoegen geen of weinig handelingen boven schouderhoogte vergen. Als het duurvermogen van reiken beperkt zou zijn hadden ze kunnen zoeken naar afwisseling voor de schouder, als belast reiken de belemmering was naar taken waar de belasting beperkt was. De werknemer zou wanneer die beperkingen maar deels oplosbaar blijken te zijn misschien na een kwartier een korte pauze of voor de gekwetste schouder geheel onbelaste taken kunnen krijgen. Af en toe een wandeling met wat oefeningen, als de bedrijfsarts goed formuleert waar de belemmeringen zitten, kan (de arbeidsdeskundige met) de werkgever en werknemer tot een misschien wel beter medische verantwoorde invulling van de re-integratie komen dan de 4 uur metselen die de bedrijfsarts als beperking koos. Als er schouderklachten zijn waarmee een werknemer een paar uur kan metselen is er geen reden voor afwezigheid op de werkvloer voor de andere uren van die dag. Er is slechts een beperking voor meer schouderbelasting.

 

Urenbeperking als rem

Soms is de werkgever te veel aan het duwen of wil de werknemer te snel en wordt de urenbeperking als rem gebruikt om de werknemer te beschermen. De vraag is of een bedrijfsarts dat met een urenbeperking moet realiseren of dat het zich houden aan duidelijke afspraken voor rekening van partijen moet komen.

 

De urenbeperking medisch een lastige keuze

Het vaststellen van de beperkingen op deze wat meer genuanceerde manier is voor een bedrijfsarts lastig, het is zelden zwart of wit en nog niet alle benodigde gegevens voor een compleet beeld zijn beschikbaar. Een urenbeperking is een eenvoudige manier om een beoordeling van de exacte mogelijkheden van de schouder te omzeilen. Als er maar een korte periode is waarin de beperkingen aan de orde zullen zijn, is een urenbeperking ook een snelle en makkelijke manier om de re-integratie in gang te zetten. Ook al is de bedrijfsarts niet op de hoogte van de exacte belemmeringen en prognose van dat moment, hij is geen behandelaar, toch zal hij met de richtlijnen en standaarden over de specifieke medische problemen, hier de schouderklachten, tot een belastbaarheid komen, veelal zonder die urenbeperking.

 

Urenbeperking meest efficiënte vorm van re-integratie

Als werkhervatting in deeltijd (in een deel van de taken) dan de meest efficiënt manier is om de re-integratie in gang te zetten, is ook het begin gemaakt met het inventariseren van de knelpunten om uitbreiding op termijn in kaart te brengen en recidief te voorkomen. Als je tot de conclusie komt dat verdere nuancering veel te veel moeite is voor een zeer kortdurend probleem, dan kun je je afvragen of een urenbeperking wel een functie heeft. Wat is de argumentatie achter de urenbeperking. Zoals in het verleden verzekeringsartsen veel te vaak een urenbeperking oplegden,  en nu zij verplicht zijn die goed te motiveren daar niet zo vaak meer toe komen, zo zal de bedrijfsarts misschien ook tot de conclusie komen dat met de standaard verminderde arbeidsduur in de hand, een urenbeperking te snel wordt gegeven.

 

Inhoud van de standaard

De standaard Verminderde arbeidsduur voor de verzekeringsartsen geeft voldoende vingerwijzingen voor de bedrijfsarts. Om het verhaal hier compleet te maken wat relevante onderdelen op een rij. De volledige tekst is te vinden op internet, een samenvatting staat op deze site, Standaard verminderde arbeidsduur, snel zoek versie.

     

Een urenbeperking  moet los staan van het oordeel over de passendheid van het eigen (deeltijd)werk;

De standaard benadrukt de noodzaak telkens na te gaan in hoeverre een cliënt in

het algemeen zou kunnen functioneren. Het is dus niet de bedoeling de beoordeling

te baseren op een gerealiseerde parttime werkhervatting, zoals in de praktijk wel

gebeurt. Telkens zal de verzekeringsarts zich moeten afvragen in hoeverre de cliënt

in staat zou zijn voltijds te functioneren in gangbare arbeid.

 

Natuurlijk is het zo dat het voor de bedrijfsarts in eerste instantie gaat om de re-integratie in eigen werk, en komt gangbare arbeid soms pas later aan de orde als re-integratie in het eigen werk is mislukt of niet optimaal is. Toch kan de bedrijfsarts gezien de verplichting de belastbaarheid vast te leggen niet om een verwoording van de belastbaarheid voor gangbare arbeid heen.

 

Over de  bedrijfsarts versus verzekeringsarts zegt de standaard;

(Re)integratie kan het best worden bereikt als het traject van claimbeoordeling en het vaststellen van uitkeringsrecht zo min mogelijk aan spanningen onderhevig is. Daarvoor is duidelijkheid nodig. Een potentieel spanningsveld is gelegen in het vaststellen van een eventuele beperking in arbeidsuren. De verzekeringsarts stelt immers vast of het aantal uren dat cliënt kan werken beperkt is voor arbeid in het algemeen, terwijl de cliënt zijn beperkingen veelal refereert aan de werkzaamheden die hij (heeft) verricht of waarvoor hij is opgeleid of zichzelf geschikt acht.

Dit komt het duidelijkst tot uitdrukking als cliënt gedeeltelijk werkzaam is. Bij een urenbeperking gekoppeld aan (de zwaarte van) het eigen werk zal het daardoor geleden inkomensverlies in een deel van de gevallen niet of nauwelijks door een arbeidsongeschiktheidsuitkering (gedeeltelijk) worden gecompenseerd. Cliënt is immers in staat gangbare arbeid te verrichten voor het oorspronkelijk aantal uren en zijn theoretische verdiencapaciteit zal daardoor niet of nauwelijks zijn

afgenomen. Wanneer dan de beoordeling daarvan niet plaatsvindt volgens heldere en toetsbare criteria bestaat het gevaar dat de inspanningen van cliënt en zijn omgeving zich vooral gaan richten op het verkrijgen van een (hogere) uitkering. Terwijl het misschien zo is dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de cliënt voor een groter aantal uren in ander, meer passend werk te re-integreren, omdat dit in verband met allerlei aspecten van de bedrijfsvoering

slechter uitkomt dan het accepteren van een verminderde inzetbaarheid. Ook de bedrijfsarts kan in dit verband deel uitmaken van een spanningsveld: ‘onvoorwaardelijke’ acceptatie door de bedrijfsarts van een in uren beperkte inzetbaarheid kan aanleiding geven tot misverstanden bij de WAO-beoordeling. Cliënt kan zich onbegrepen voelen en zich fixeren op een aanvankelijk geaccepteerde beperking. Het (verdere) herstel en daaraan gekoppelde re-integratiemogelijkheden kunnen aldus worden geblokkeerd. Goede afstemming van activiteiten van bedrijfsarts en verzekeringsarts is dan van cruciaal belang. Dit beter als ook voor bedrijfsartsen helder is welke indicaties verzekeringsartsen kunnen stellen voor het vaststellen van een beperking in het aantal uren dat cliënt kan werken en hoe de toetsing van een dergelijke claim plaatsvindt.

 

Deze richtlijn moet ook door de bedrijfsarts moet worden toegepast

Dit is door de tijd ingehaald. Bedacht moet worden dat thans de Wet Verbetering Poortwachter en de bijbehorende beleidsregels bepalen dat voor zover bruikbaar deze richtlijn ook door de bedrijfsarts moet worden toegepast, hoofdstuk 7,4 van de beleidsregels beoordelingskader Poortwachter;

Als het gaat om het in kaart brengen van de belastbaarheid, is het van belang dat verzekeringsartsen en bedrijfsartsen zoveel mogelijk bij elkaar aansluiten. Dit kan door qua terminologie aan te sluiten bij de "CBBS-systematiek". Ofwel: bij de Functionelemogelijkhedenlijst (FML) zoals die door verzekeringsartsen moet worden gebruikt om de mogelijkheden en beperkingen van cliënten in het CBBS vast te leggen. Het is daarbij niet de bedoeling dat bedrijfsartsen de FML net zo "invullen" als verzekeringsartsen dat behoren te doen. Het is voor bedrijfsartsen voldoende om beperkingen te omschrijven binnen de kaders van de zes verschillende belastingsvelden die de FML kent. Essentieel is namelijk dat de bedrijfsarts het geheel van de mogelijkheden en beperkingen in zijn eigen omschrijving aangeeft op de genoemde zes belastingsvelden, zodat van daaruit kan worden begrepen waarom het bereikte re-integratieresultaat al of niet bevredigend is

 

Voorts zegt de standaard over Indicaties:

 

I. Energetisch

Dat is energieverlies; klachten als bijvoorbeeld moeheid, concentratieproblemen, pijn door een lichamelijk of psychische aandoening.

 

Het volgende onderscheid is wel relevant:

  • aandoeningen waarvan bekend is dat zij veelal met een verlies van energie gepaard gaan: hart- en longaandoeningen, systeemziekten, collagenosen, nieuwvormingen, status na transplantatie, anemie, depressie, enzovoort,
  • energieverlies als meest op de voorgrond staande symptoom, zonder dat dit ‘gekoppeld’ is aan een welomschreven onderliggende aandoening;
    • na een periode van ziekte is medisch gezien sprake van herstel; in het algemeen treedt bij deze ziekte restloos herstel op; nochtans lukt het cliënt niet het werk volledig te hervatten, respectievelijk claimt hij niet meer voltijds te kunnen werken;
    • energieverlies als syndroom op zich.

 

II. Beschikbaarheid;

feitelijk niet voltijds beschikbaar zijn tijdens werktijd;

  • tijdens behandeling in een ziekenhuis, poliklinische- of dagbehandeling,
  • op indicatie van een medisch of paramedisch beroepsbeoefenaar
  • vanwege de belasting van de behandeling, voor en nawerking.

 

III. Preventief aspect

Urenbeperking ter voorkoming van (ziekteverschijnselen) door overbelasting

  • direct preventief aspect; door meer uren te werken komt cliënt onvoldoende toe aan zijn privéleven en ontwikkelen zich al snel overbelastingsverschijnselen;
  • indirect preventief aspect; voltijds werken kan maar kan op den duur de gezondheid schaden, de werknemer moet tegen zichzelf in bescherming worden genomen (na psychose, bij workaholic met hartklachten)

 

Mate van beperking in arbeidsuren (6.7)

Er is geen nauwkeurig instrument voorhanden om het aantal uren dat cliënt kan werken te ‘meten’.  Daarom in stappen van –ongeveer- 2 uur per dag respectievelijk 10 uur per week. Van die hoofdregel kan worden afgeweken;

  • bij de indicatie beschikbaarheid, als het verzuim te concretiseren is,
  • bij feitelijke werkhervatting, als de werknemer ook in andere situatie geldende grenzen aanloopt of in oplossende zin keuzes heeft gemaakt, bijvoorbeeld een langere pauze, een recuperatiedag, later beginnen i.v.m. startproblemen etc.. Er is een onderscheid tussen de urenbeperking bepaald door;
    • het werk, bijv. de werknemer doet bijvoorbeeld te zwaar werk voor zijn beperkte rug maar zou in lichter werk wel voltijds belastbaar kunnen zijn,
    • de persoon of zijn situatie, de werknemer, energetisch beperkt door hartklachten is maar 4 uur per dag belastbaar in eigen, maar ook ander werk.
  • op grond van het dagverhaal. Dat is belangrijk vooral om na te gaan in hoeverre het werk beslag legt op de mogelijkheden van cliënt. De rustbehoefte kan door deze extra belasting groter worden. Het verrichten van werkzaamheden kan echter ook activerend werken

 

Ter aanvulling;

  • de voor en tegens van een urenbeperking worden vastgelegd ongeacht de uitkomst,
  • het belastbaarheidsprofiel gaat over arbeid in het algemeen.

 

Tijdelijke beperking in arbeidsuren (6.9)

Een beperking in arbeidsuren kan tijdelijk of blijvend zijn. De - inhoudelijke - indicaties voor een tijdelijke beperking zijn niet anders dan die voor een blijvende. Wel zijn specifieke situaties te onderscheiden die aanleiding kunnen geven tot het stellen van een tijdelijke beperking in arbeidsuren:

  • cliënt is herstellende van een ziekteproces Er kan sprake zijn van een ziekteproces met nog verschillende restverschijnselen, het is ook mogelijk dat het nog-niet-kunnen-functioneren-als-voorheen het enige nog aanwezige restverschijnsel is
  • cliënt heeft langdurig niet deelgenomen aan het arbeidsproces en zal bij terugkeer eerst kennis, discipline en ervaring moeten opdoen alvorens hij weer voltijds kan werken. Langdurige afwezigheid uit het arbeidsproces op zich is geen reden het aantal uren dat cliënt kan werken te beperken. De verzekeringsarts moet er dus van overtuigd zijn dat cliënt (nog) verminderde mogelijkheden heeft.

 

Het stellen van een tijdelijke beperking in arbeidsuren gebeurt altijd planmatig. De verzekeringsarts maakt afspraken met cliënt over de duur ervan, over de activiteiten die cliënt onderneemt tot herbeoordeling en over het moment van herbeoordeling.

 

Vastleggen overwegingen

Op basis van bovenstaande kan de bedrijfsarts bij het geven van een urenbeperking nauwelijks onder een genuanceerde motivering en verslaglegging heen. Er is op deze site een vragenlijst, Belasting in uren per dag die de bedrijfsarts kan invullen om zijn keuzes tegen het licht te houden of mee vast te leggen.

 

Nu de verzekeringsarts bij lichamelijke klachten nog zelden een urenbeperking aangeven en bij psychische klachten vooral vanuit een preventief oogpunt, zal de door de bedrijfsartsen veel gebruikte urenbeperking ook de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid de komende tijd niet aan een kritische beschouwing ontkomen. Dat gebeurt thans al bij de toetsing van de re-integratie inspanningen.

 

Een urenbeperking biedt in sommige situaties de beste kans op een maximale re-integratie. Als herstel voor het eigen werk, of een groot deel ervan wordt verwacht, als er een hoog uurloon is dat elders nooit bereikbaar is, als er nauwelijks andere re-integratie mogelijkheden zijn, als …… van alles is denkbaar om middels een urenbeperking voor het eigen werk tot maximale re-integratie te willen komen. Bedrijfsarts zijn wanneer ze vanuit die praktische redenen voor een urenbeperking gekozen hebben vaak bang voor een loonsanctie, of een anderszins negatief oordeel van het UWV. Het UWV kijkt vanuit een ander perspectief, zeker als het om urenbeperkingen gaat. Als de bedrijfsarts zijn overwegingen goed verwoord, en dat is echt helemaal niet zo moeilijk, de standaard biedt veel ruimte, evenals de wettelijk opgelegde re-integratie verplichtingen, dan heeft de adequaat handelende bedrijfsarts niet veel te vrezen van het UWV.

 

loonsancties

Waar het bij loonsancties vaak op misgaat is het vastleggen van de handelingen in de tijd, de beoordeling en besluitvorming maar vooral dat er schriftelijk te weinig is vastgelegd. Zie vraag ….. Ook helpt het als de bedrijfsarts en de verzekeringsarts dezelfde taal spreken. Met een beperkt aantal goed gekozen woorden aanhaken bij een standaard geeft de verzekeringsarts de zekerheid dat de bedrijfsarts zijn visie gemotiveerd heeft. Wil hij afwijken van het oordeel van de bedrijfsarts, dan zal hij de tijd moeten nemen om zijn afwijkende oordeel te onderbouwen. Welles- nietes volstaat niet. Dat valt medisch gezien vaak niet mee en is bovendien arbeidsintensief.

 

Wanneer de urenbeperkingen minder toegepast worden of kunnen worden, ontstaat nog meer dan voorheen de behoefte aan re-integratie op maat. In die ontwikkeling zou de rol van de arbeidsdeskundige kunnen groeien.

 

Terugkomen op een eerder aangenomen urenbeperking

Het komt veel voor dat er zonder dan de medische situatie wijzigt de bedrijfsarts tot de conclusie komt dat voor de eerder gekozen urenbeperking geen ruimte is. Dat hoeft geen probleem op te leveren, de bedrijfsarts mag zijn oordeel wijzigen. In een stukje uit een uitspraak gepubliceerd onder nummer LJN BK7045 over  een uitkeringszaak blijkt dat zoiets met de nodige zorgvuldigheid goed mogelijk is;

Ook naar het oordeel van de Raad kan uit de door en namens betrokkene in het geding gebrachte stukken niet (geobjectiveerd) worden afgeleid dat acht uur werken in de door appellant voor betrokkene als passend geselecteerde werkzaamheden, de energetische belastbaarheid van betrokkene te boven gaat. De Raad voegt daaraan toe dat het laten vallen van de urenbeperking, naar zijn oordeel, ook niet in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel of het verbod van willekeur. In dat verband merkt de Raad op dat appellant in beginsel niet de bevoegdheid kan worden ontzegd om terug te komen van een in het verleden ingenomen standpunt, ook al zijn de feitelijke omstandigheden niet gewijzigd. Vereist is natuurlijk wel dat voor die wijziging van standpunt een voldoende draagkrachtige motivering wordt gegeven. In het onderhavige geval heeft appellant aangegeven dat de medisch toestand van betrokkene de eerste tijd na het ongeval nog niet stationair was, terwijl bij de eerstejaars herbeoordeling betrokkene niet is gezien door de verzekeringsarts, maar de urenbeperking is gecontinueerd op basis van het dossier. Van belang acht de Raad verder dat van meet af de prognose (op langere termijn) als goed is aangemerkt. Het oordeel dat er geen indicatie (meer) is voor een urenbeperking mits de aangegeven belastbaarheid niet wordt overschreden is gebaseerd op een uitgebreid persoonlijk onderzoek door de verzekeringsarts L. Informatie van derden is door L bij zijn beoordeling betrokken. In het licht van dit alles kan, naar het oordeel van de Raad, niet worden gezegd dat het laten vallen van de urenbeperking in strijd komt met het rechtszekerheidsbeginsel dan wel het verbod van willekeur.

 

De kans is groot dat de Rechtbank als het om loongeschillen zal gaan niet zo heel anders zal oordelen.


Wet- en regelgeving
Meer...

Literatuur
Passende arbeid na 104 weken, door F.G. Laagland en C.W.G. Rayer TRA 2010, 24
te koop via recht.nl

Wat is passende arbeid? Mevrouw Mr. C.J. Mooij ArbeidsRecht 2009 nr. 14
te koop via Recht.nl
Meer...


Jurisprudentie op Rechtspraak.nl, LJN
Meer...



 
   
EINDE IN INIT_NORMAL()