Deze website wordt niet meer bijgewerkt.
Ik blijf echter schrijven over arbeidsongeschiktheid.
Op www.maok.nl kunt u mijn nieuwe artikelen vinden
 
 
Zoeken naar
 
 
 

Loonsanctie; inleiding


De loonsanctie is;

  • een (bestuursrechterlijk) oordeel van het UWV
  • dat de (arbeidsrechterlijke) relatie tussen de werkgever en werknemer bepaalt.

 

Voor het UWV heeft het besluit slechts het gevolg dat een WIA-aanvraag later zal worden beoordeeld. Wanneer er recht zal bestaan op WIA-uitkering, zal dit recht later ingaan.

 

Voor de werkgever is een loonsanctie het verschil tussen;

  • een loonbetaling conform de prestatie van de werknemer en
  • een loonbetaling van tenminste 70% zonder bijpassende arbeidsprestatie.

 

Hoe vreemd de regeling is, kan blijken uit het volgende voorbeeld;

  • een goedbetaalde werknemer heeft een serieus medisch probleem met forse beperkingen,
  • hij zegt geen arbeid te kunnen verrichten,
  • de werkgever geeft hem na een aantal mislukte pogingen te hervatten het voordeel van de twijfel,
  • hij durft geen druk uit te oefenen,
  • de bedrijfsarts steunt hem daarin,
  • de werkgever betaalt 2 jaar loon door, laatstelijk 70%,
  • de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV menen dat de man nog beperkte mogelijkheden heeft, hij zou 10 uur per week niet stresserend werk kunnen doen,
  • de werkgever had moeten onderzoeken of hij dat soort werk beschikbaar heeft,
  • er wordt daarom een loonsanctie opgelegd,
  • de werknemer is niet bereid nog te gaan werken in werk ver onder zijn niveau,
  • de werkgever moet vervolgens de loonbetaling stoppen (wegens 10 uur per week met een lage loonwaarde),
  • de werknemer heeft dan een inkomensval,
  • de werknemer blijft in dienst van de werkgever, dat duurt 52 weken,
  • na drie jaar ontvangt de werknemer een WIA-uitkering. Immers, met de 10 uur resterende werkuren verdient hij theoretisch minder dan 20% van zijn vroegere loon. Hij wordt 80-100% arbeidsongeschikt.

 

Het bijzondere is dat hier de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft opgelegd gekregen van het UWV, die hij moet inzetten door het loon –gedeeltelijk- te weigeren. Dat is met elkaar in tegenspraak, zou je zeggen. Het komt voor dat de werkgever (om een onwillige werknemer onder druk te zetten) de loonbetaling volledig dient te staken om daarmee de aan de verwijten van het UWV bij de loonsanctie tegemoet te komen.

 

Van een sanctie mag je eigenlijk niet spreken. De verlening van de loonbetalingsplicht is ingezet als drukmiddel. Het is de bedoeling dat de werkgever en werknemer onder druk van de verlengde loonbetaling snel hun zaken regelen waarna de WIA-aanvraag in behandeling wordt genomen. De loondoorbetalingsplicht wordt aangepast aan de prestatie of stopt uiteindelijk.

 

Juridisch is het een vreemde constructie. De regeling heeft nogal onder vuur gelegen. Er zijn daardoor wel wat wijzigingen geweest, en andere dan voorspelde interpretaties door de rechters die zich over de regeling hebben gebogen. Als geheel staat de regeling echter nog overeind en heeft het UWV een weg gevonden er uitvoering aan te geven. De regeling staat nu in het teken van herstel van fouten, omissies of gebreken, en kent geen standaardsancties meer.

 

Gezien de veelheid aan jurisprudentie, niet alleen op principiële aspecten maar ook vanwege de vele werkgevers en een enkele werknemer die zich boos hebben gemaakt, blijkt dat het de gemoederen erg bezighoudt. Ook bedrijfsartsen hebben nogal eens moeite met loonsancties, nu zij de eerste persoon zijn waar de werkgever en de werknemer naar kijken als de re-integratie is misgelopen. Ook de gebrekkige communicatie met de beoordelaars van het UWV leidt nog al eens tot frustratie bij bedrijfsartsen.

 

Het zal de werkgever, als het om de loonsanctie gaat, niet veel helpen naar de bedrijfsarts te verwijzen wanneer hij de sanctie van tafel wil krijgen. Volgens vaste rechtspraak is de werkgever zelf verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van de werkzaamheden van de arbodienst die hij inhuurt. Bij de kantonrechters kon de werkgever die vertrouwde op het oordeel van de door hen ingeschakelde bedrijfsarts regelmatig op sympathie rekenen. De Centrale Raad van Beroep meent echter als laatste dat ook als de werkgever geen reden heeft om te twijfelen aan het oordeel van de deskundige bedrijfsarts, hij de verantwoordelijkheid blijft dragen voor het –medische- oordeel. Dat betekent dat de werkgever na de procedure over de loonsanctie zich tot de civiele rechter moet wenden voor een schadevergoeding van de bedrijfsarts als die heeft zitten knoeien, tenzij de arbodienst of diens verzekeraar een schikking willen.

 

Wat mij in sommige uitspraken opvalt is het gebrek aan afstemming tussen de verschillende artsen. Bedrijfsartsen en verzekeringsartsen (van het UWV) overleggen weinig. Dat is ook een veelgehoorde klacht van bedrijfsartsen die er bij het verzoek om overleg of een vraag om een toelichting bij het UWV vaak niet doorkomen.  De reden is niet altijd helder. De behoefte onafhankelijk het oordeel te kunnen vormen wordt vaak wel als reden genoemd.

 

Uitgaande van het feit dat de verlening van de loondoorbetaling bedoeld is om fouten te herstellen, en dus anders werkt dan bijvoorbeeld een sanctie vanwege gebrekkige sollicitatieactiviteiten in de WW, is de terughoudendheid bij verzoeken te overleggen niet goed te begrijpen. Behalve duidelijkheid over de reden van de verlening van de loonsanctie, moet de bedrijfsarts toch een indicatie kunnen krijgen van hetgeen hij volgens het UWV/de verzekeringsarts moet gaan doen. Pas dan heeft het reparatoire karakter van de regeling echt inhoud. Dan kan het UWV ook meer kenbaar maken wat zij verwacht en hoe zij toetst.

 

Terzijde

Na het hele circus aan regels, richtlijnen, artikelen en visies gelezen te hebben, kan ik niet anders dan concluderen dat de loonsanctie juridisch een kunststukje is dat velen - ook mij - bezighoudt. Door de complexiteit ervan is er bij uitvoerders vaak te weinig kennis, en moeten er juristen aan te pas komen als de zaak in het honderd dreigt te lopen. Mijn visie is dat er heel veel te repareren is met het schrijven van een rapport dat goed leest. Er zijn zoveel mogelijkheden en uitzonderingen dat veel dat krom is rechtgepraat kan worden, en dat wat recht is omgebogen kan worden tot een mooi dossier voor het UWV. Althans, zolang de relatie werkgever-werknemer redelijk is. Als de relatie vertroebeld is, geldt het omgekeerde ook. Er is veel om elkaar mee om de oren te slaan. Ook dan geldt echter weer dat het goed is dat zaken vastliggen.

 

Doordat de arbeidsrechtjuristerij betrokken is geraakt bij arbeidsongeschiktheidsvraagstukken krijgen zij een vinger in de pap. Niet in het laatst omdat degene die het uiteindelijke oordeel mag geven bij geschillen een rechter is, een jurist dus. Die oordeelt ook over medische beoordelingen, iets dat artsen niet zo gewend zijn. Dat alles heeft consequenties voor de uitvoering. Het globaal vastleggen van oordelen is niet voldoende meer. Dat zal, net als het feit dat er meer en meer schade verhaald zal worden vanwege de grotere belangen van werkgevers, uiteindelijk zijn invloed hebben op de werkwijze van de arbo-professionals. Zij kunnen zich minder goed permitteren steken te laten vallen.

 

Nu kan die toegenomen regeldruk op bedrijfsartsen zwaar gaan drukken. Het kan ook zijn dat de kritische blik van anderen een stimulans is voor een kwaliteitsverbetering, zoals dat ook in andere beroepsgroepen wel is gebeurt. Ik hoop dat de bedrijfsartsen en hun collega’s de inhoud zullen zoeken en de regelgeving gebruiken als hulpmiddel. Inhoudelijk is er nog veel te ontwikkelen.


Wet- en regelgeving
Meer...

Literatuur
De loonsanctie na 104 weken in de praktijk
Door P.S. Fluit
ArbeidsRecht 2011, 27
Inhoudsindicatie via Recht.nl

Meer...

UWV site
Zo voorkomt u loonsancties 30 augustus 2007
UWV site
Minder...

Jurisprudentie op deze site

Loonsanctie; jurisprudentie

             



 
   
EINDE IN INIT_NORMAL()