Deze website wordt niet meer bijgewerkt.
Ik blijf echter schrijven over arbeidsongeschiktheid.
Op www.maok.nl kunt u mijn nieuwe artikelen vinden
 
 
Zoeken naar
 
 
 

Re-integratie; de medische beoordeling


De medische aspecten bij re-integratie betreffen

  • de vaststelling van de mogelijkheden die de werknemer nog heeft ten aanzien van eigen werk en eventuele andere passende arbeid.
  • deze medische beoordeling dient als uitgangspunt voor de vaststelling van mogelijkheden om de belastbaarheid te vergroten (herstel) en van de re-integratie-inspanningen.
  • de medische aspecten bij re-integratie behoren tot het domein van bedrijfs- en verzekeringsarts.

 

De rollen en taal van bedrijfsarts en verzekeringsarts

 

De bedrijfsarts begeleidt de werknemer tijdens ziekte, beoordeelt diens mogelijkheden om te functioneren en adviseert van daaruit over de re-integratie.

 

Het UWV toetst aan het eind van de eerste twee ziektejaren of voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht en of het resultaat daarvan plausibel is, in aanmerking genomen de functionele mogelijkheden van de werknemer; zo nodig wordt de verzekeringsarts daarbij ingeschakeld.

 

De rollen zijn weliswaar verschillend, inhoudelijk gaat het om in wezen dezelfde zaken. Het is van groot belang dat hierbij voor zover mogelijk dezelfde criteria en standaarden worden gehanteerd en men zich van een gemeenschappelijke taal bedient. De re-integratie van de zieke werknemer staat immers centraal.

 

CBBS

Als het gaat om het in kaart brengen van de belastbaarheid, is het van belang dat verzekeringsartsen en bedrijfsartsen zoveel mogelijk bij elkaar aansluiten. Dit kan door qua terminologie aan te sluiten bij de "CBBS-systematiek".² Ofwel: bij de Functionelemogelijkhedenlijst (FML) zoals die door verzekeringsartsen moet worden gebruikt om de mogelijkheden en beperkingen van cliënten in het CBBS vast te leggen. Het is daarbij niet de bedoeling dat bedrijfsartsen de FML net zo "invullen" als verzekeringsartsen dat behoren te doen. Het is voor bedrijfsartsen voldoende om beperkingen te omschrijven binnen de kaders van de zes verschillende belastingsvelden die de FML kent. Essentieel is namelijk dat de bedrijfsarts het geheel van de mogelijkheden en beperkingen in zijn eigen omschrijving aangeeft op de genoemde zes belastingsvelden, zodat van daaruit kan worden begrepen waarom het bereikte re-integratieresultaat al of niet bevredigend is.

 

Het CBBS komt op deze site ook aan bod bij het onderwerp belastbaarheid.

 

Bij het vastleggen van de beperkingen dient de bedrijfsarts de indeling te gebruiken van het CBBS. Dat betekent dat de bedrijfsarts de beperkingen vast dient te leggen binnen de volgende kopjes;

  • persoonlijk functioneren,
  • sociaal functioneren,
  • aanpassing aan fysieke omgevingseisen,
  • dynamische handelingen,
  • statische handelingen,
  • werktijden,

Hoe de bedrijfsarts dat doet is niet voorgeschreven.

 

Verplichtingen van de bedrijfsarts;

Startpunt is de medische beoordeling door de bedrijfsarts in het kader van de verzuimbegeleiding. Hierbij dient hij;

  • aan de hand van de klachten van de cliënt, vast te stellen of sprake is van beperkingen tengevolge van ziekte respectievelijk gebrek,
  •  te bezien of de beperkingen zodanig zijn dat ze de mogelijkheid om te werken beperken,
  • het is de taak van de bedrijfsarts om een goede analyse te maken van medische en niet-medische aspecten,
  • beperkingen die terug te voeren zijn op normale veranderingen, zoals veroudering, zijn niet als ziekte aan te merken,
  • datzelfde geldt voor beperkingen die voortkomen uit veranderingen van werk of spanningen in de arbeidsverhoudingen,
  • de uit ziekte of gebrek voortvloeiende beperkingen vast te stellen en adviseert ook over de resterende mogelijkheden, dat wil zeggen de mogelijkheden die de werknemer nog wél heeft om arbeid te verrichten,
  • te beoordelen in hoeverre deze resterende mogelijkheden bestendig of beïnvloedbaar zijn of beter te benutten, bijvoorbeeld door werkaanpassingen. Dit is van belang om vast te stellen of er nog mogelijkheden zijn tot herstel en re-integratie die van werkgever en werknemer kunnen worden gevergd na te gaan wat de resultaten zijn van de onderzoeken en behandelingen door de curatieve sector en of daarin voldoende voortgang wordt betracht,
  • na te gaan of daar voldoende aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor arbeid,
  • zo nodig neemt hij contact op met de behandelend arts(en) of verwijst hij de werknemer zelf naar een specialist,
  • de hiervoor geschetste medische beoordeling te verrichten,
  • de werkgever en werknemer te ondersteunen en te adviseren ten behoeve van de verzuimbegeleiding en re-integratie,
  • zijn beoordelende en begeleidende taak uit te voeren aan de hand van de voorgeschreven processtappen tijdens de ziekteperiode,
  • bij dreigende langdurige ziekte stelt hij bijvoorbeeld een probleemanalyse op en adviseert daarin werkgever en werknemer inzake mogelijke interventies en maatregelen,
  • het medische handelen en zijn actueel medische oordeel te verantwoorden aan het eind van de eerste twee ziektejaren in het medische deel van het re-integratieverslag.

 

Op basis hiervan is de verzekeringsarts in staat om zijn beoordeling van de medische aspecten in het kader van de poortwachterstoets en claimbeoordeling voor de Wet WIA te verrichten.

 

Standaarden, protocollen, werkwijzers, richtlijnen

Het hanteren van professionele standaarden, richtlijnen en dergelijke (zoals de door STECR ontwikkelde werkwijzers en de richtlijnen van de NVAB behoort tot de professionaliteit van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen. Zowel de bedrijfsartsen als de verzekeringsartsen maken bij de uitoefening van hun taak gebruik van professionele richtlijnen en standaarden die in de loop der jaren zijn ontwikkeld.

 

Richtlijnen,  geen norm maar richtsnoer.

Deze dienen ertoe de professionele dienstverlening op basis van actuele wetenschappelijke kennis en ervaringsinzichten te optimaliseren, zoveel als mogelijk op één lijn te brengen en transparant te maken. Bedrijfsartsen en verzekeringsartsen worden immers geacht om de richtlijnen en standaarden te volgen. Deze richtlijnen en standaarden zijn geen wettelijke norm, maar een richtsnoer voor het handelen in individuele gevallen. De richtlijnen zijn een gemeenschappelijk referentiekader, waarbinnen op een transparante manier de ondernomen acties kunnen worden verantwoord en beoordeeld. De richtlijnen en standaarden vormen geen statisch gegeven, maar volgen de ontwikkeling van de wetenschap ter zake.

 

Verzekeringsgeneeskundige protocollen, ook voor de bedrijfsarts

Dit is een onderwerp dat vanuit vele hoeken benaderd kan worden. Hier slechts vanuit de re-integratie hoek. Mogelijk komt een benadering vanuit het tuchtrecht later op deze site aan de orde.

 

Conform de beleidsregels;

Met de inwerkingtreding van de Wet WIA is een nieuwe ontwikkeling ingezet, namelijk de ontwikkeling van verzekeringsgeneeskundige protocollen met betrekking tot een bepaalde diagnose. De protocollen behandelen de beoordeling van de mogelijkheden tot functioneren van werknemers en de beoordeling van de prognose, met het oog op het bepalen van de duurzaamheid van de eventuele arbeidsongeschiktheid. De protocollen verschaffen ook aanknopingspunten voor een evaluatie, vanuit een medisch perspectief, van de re-integratie-inspanningen in de eerste twee ziektejaren. Bij de ontwikkeling van deze protocollen worden zowel verzekeringsartsen als ook bedrijfsartsen nauw betrokken. De protocollen sluiten bovendien aan bij bestaande richtlijnen en standaarden, waaronder die van bedrijfsartsen. Het streven is om er op deze manier voor te zorgen dat het inhoudelijke instrumentarium van bedrijfsartsen en verzekeringsartsen meer op elkaar aansluit. In de toekomst zullen de werkwijzen in de verschillende professies nog beter op elkaar aansluiten door de ontwikkeling van overkoepelende richtlijnen per diagnose of diagnosegroep waarvan protocollen voor de afzonderlijke beroepsgroepen worden afgeleid.

 

Van bedrijfsartsen mag dus worden verwacht dat zij in de eerste twee jaar van ziekte eveneens gebruik zullen maken van de in het kader van de Wet WIA ontwikkelde verzekeringsgeneeskundige protocollen, voor zover deze aanknopingspunten bieden voor de beoordeling van mogelijkheden tot functioneren en van daaruit voor de mogelijkheden tot re-integratie, al dan niet bij de eigen werkgever.

 

Van de werkgever mag worden verwacht dat hij de bedrijfsarts in de gelegenheid stelt om conform de geldende standaarden, richtlijnen en protocollen te handelen. Van de werknemer mag worden verwacht dat hij aan een begeleiding en behandeling conform de geldende standaarden en protocollen meewerkt. Voor alle geldende standaarden, richtlijnen en protocollen geldt dat daarvan kan worden afgeweken indien de specifieke omstandigheden van het individuele geval dit vereisen. Wanneer dit het geval is, zal de bedrijfsarts bij de verantwoording van de re-integratie-inspanningen expliciet moeten onderbouwen op grond van welke overwegingen is afgeweken.

 

Over de vraag wat de waarde van de protocollen is kun je van mening verschillen. Bij de beoordeling van de re-integratie activiteiten is het denkbaar dat bij zeer terughoudend optreden van de bedrijfsarts, hij op zijn gedrag wordt aangesproken met de Richtlijnen, de Stecr-werkwijzer over arbeidsconflicten bijvoorbeeld. De bedrijfsarts krijgt daarmee pas problemen als het niet volgen van bijvoorbeeld de tijdlijnen voor het in gang zetten van activiteiten de re-integratie heeft vertraagd of de resultaten heeft beïnvloed. In dat geval zal hij echter eerder op zijn wettelijke taak gewezen worden dan op het protocol. Het protocol speelt in het medisch tuchtrecht en in civiele geschillen misschien sneller een rol. De Centrale Raad gaat er tot nog toe vrij terughoudend mee om.

 

De Centrale Raad van Beroep heeft een mening over de protocollen, zie LJN BJ8414.  Tussen partijen is niet in geschil dat het Protocol bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van toepassing was. Op grond van de Regeling verzekeringsgeneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten, maakt de verzekeringsarts met ingang van 6 maart 2006 bij de beoordeling van myocardinfarct als hulpmiddel gebruik van het Protocol. Nu de mate van arbeidsongeschiktheid bij het bestreden besluit met ingang van 14 januari 2007 wordt herzien is ook de Raad van oordeel dat de bezwaarverzekeringsarts als hulpmiddel bij de beoordeling van de hartklachten van appellante gebruik diende te maken van de in het Protocol neergelegde wetenschappelijke inzichten. Zoals de Raad in zijn uitspraak LJN BJ7873  heeft overwogen betekent dit niet dat de (bezwaar-) verzekeringsarts alle in het Protocol genoemde aandachtspunten bij de beoordeling van de functionele mogelijkheden had moeten behandelen en bespreken in zijn rapportage. Dat de in de Regeling opgenomen verzekeringsgeneeskundige protocollen als hulpmiddel moeten worden aangemerkt, betekent niet dat aan die protocollen geen betekenis zou kunnen toekomen bij de beoordeling van een besluit als hier aan de orde. De vraag welke betekenis daarbij in een concreet geval toekomt aan een protocol, zal moeten worden beantwoord aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval en de aard en inhoud van het voorschrift van het protocol waarop belanghebbende zich beroept.

 

Functionele mogelijkheden

De medische beoordeling van de functionele mogelijkheden moet gericht zijn op datgene wat betrokkene nog wél kan. Daaruit dient te worden afgeleid welke re-integratiemogelijkheden er in de eerste twee ziektejaren nog zijn en welke re-integratie-inspanningen dienen te worden verricht. De relatie tussen de beoordeling van functionele mogelijkheden en re-integratie-inspanningen kan als volgt worden geschetst.

 

de bedrijfsarts beoordeelt;

  • welke mogelijkheden de werknemer nog heeft tot het verrichten van betaalde arbeid,
  • hoe die mogelijkheden in of zo nodig buiten het bedrijf kunnen worden benut

 

Nog wel arbeidsmogelijkheden;

Ook al is de omvang beperkt, er gelden de in wet- en regelgeving neergelegde re-integratieverplichtingen. Er zijn dan immers mogelijkheden voor re-integratie. Dit betreft alle situaties waarin de werknemer niet volledig geschikt is voor zijn "eigen werk", maar nog wel mogelijkheden heeft ten aanzien van het verrichten van arbeid. De bedrijfsarts brengt in de probleemanalyse (en zo nodig later in een bijgestelde probleemanalyse) de beperkingen, de mogelijkheden om te functioneren en het te verwachten herstel in kaart en adviseert de werknemer en werkgever inzake te ondernemen re-integratie-inspanningen.

 

Naar verwachting geen arbeidsmogelijkheden,

De bedrijfsarts zal periodiek moeten beoordelen of herstel respectievelijk verbetering van de arbeidsmogelijkheden binnen een redelijke termijn is te verwachten of kan worden bewerkstelligd, waardoor er alsnog een mogelijkheid tot re-integratie ontstaat. Is nog herstel te verwachten c.q. te beïnvloeden, dan geeft de bedrijfsarts hierover een advies aan de werknemer en werkgever. Het ligt in de rede dat in dat geval binnen een bepaalde periode opnieuw naar de situatie wordt gekeken en dat de bedrijfsarts dit ook aangeeft.

 

Geen arbeidsmogelijkheden geen herstel,

Dan zijn er dus geen re-integratiemogelijkheden meer en kan worden volstaan met het opmaken van een beperkte probleemanalyse, dat wil zeggen zonder advies voor een plan van aanpak. Omdat geen re-integratie meer mogelijk is, zal het UWV dan aan het einde van de wachttijd geen sanctie kunnen opleggen. Van zo’n situatie zal in ieder geval sprake zijn bij een stabiel of progressief ziektebeeld waarbij er (nagenoeg) geen mogelijkheden om te functioneren en geen verdere behandelingsmogelijkheden meer zijn. Indien er volgens de bedrijfsarts geen arbeidsmogelijkheden zijn en ook geen herstel meer te verwachten c.q. te beïnvloeden is, kan de werknemer onder de Wet WIA eenmalig een aanvraag voor een verkorte wachttijd indienen bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid zonder geringe kans op herstel. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een verklaring door de bedrijfsarts, mede gebaseerd op verkregen informatie van de behandelend specialist van betrokkene. De verzekeringsarts zal dan beoordelen of sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet WIA. Ook als sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid op arbeidsdeskundige gronden, kan het UWV een verkorte wachttijd vaststellen.


Literatuur
De zieke werknemer: een stappenplan door C.S. Kehrer-Bot
arbeid integraal 2007/3 SDU
te koop via recht.nl

Vier jaar wettelijke re-integratieplicht van de werknemers door P. Willems Arbeidsrecht 2006 8/9
Meer...

Wet- en regelgeving
Meer...

Jurisprudentie

Re-integratie plicht; een greep uit de jurisprudentie

   



 
   
EINDE IN INIT_NORMAL()