Deze website wordt niet meer bijgewerkt.
Ik blijf echter schrijven over arbeidsongeschiktheid.
Op www.maok.nl kunt u mijn nieuwe artikelen vinden
 
 
Zoeken naar
 
 
 

Arbeidsongeschikt; ziek en beperkt


Als een werknemer door ziekte zijn werk (de bedongen arbeid) niet meer kan doen is hij arbeidsongeschikt. Deze definiëring geldt alleen als de werkgever een wettelijke doorbetalingsverplichting heeft, meestal alleen de eerste 104 weken na uitval. Als na die 104 weken de loonbetalingsverplichting vervalt en het recht op WIA moet worden vastgesteld, is de definitie van arbeidsongeschiktheid anders omdat er dan een andere wettelijke regelingen van toepassing is.

 

Bedacht moet worden dat het erom gaat dat de werknemer zijn werk niet meer kan doen omdat hij beperkingen heeft die een gevolg zijn van psychiatrisch en of lichamelijk ziek zijn. Hoe die ziekte heet is

niet zo belangrijk, wel belangrijk is te weten wat de gevolgen van de ziekte zijn. Het gaat er steeds om wat de werknemer nog kan en wat niet meer. Dat kan op diverse manieren worden vastgesteld.

 

Beperkingen moeten natuurlijk een medische grond hebben. Een werkgever kan zijn werknemer na een hartinfarct niet voor 5% arbeidsongeschikt blijven beschouwen als de werknemer zijn werk gewoon weer kan doen maar om roostertechnische redenen niet doet. Een proefperiode achtte de kantonrechter geen goed argument nu er geen medisch verhaal van de bedrijfsarts bij die redenering was gevoegd. De werknemer was gewoon geschikt voor het eigen werk, of hij dat nu volledig deed of niet. Er waren geen beperkingen die de werknemer nog belemmerde zijn werk te doen, daarmee was hij arbeidsgeschikt.

 

Om te beoordelen wat iemand nog kan is het gemakkelijk te weten wat de oorzaak van de beperkingen is. Wanneer er een diagnose is vastgesteld, en er dus een ziekte is genoemd, hoeft dat echter nog niet te betekenen dat er beperkingen zijn, maar zelfs als er beperkingen zijn, hoeft er nog geen sprake te zijn van arbeidsongeschiktheid. Dat is pas het geval als de beperkingen de werknemer verhinderen zijn werk te doen.

 

Zo is een huidschimmel aan de voeten een ziekte. Het levert de werknemer meestal geen beperkingen op. De huisarts behandelt hem misschien, doch de werknemer kan, uitzonderingen daargelaten, alles nog doen wat hij altijd deed. Heeft een werknemer suikerziekte, dan heeft hij vaak wel beperkingen. Een beperking kan zijn dat hij een geregeld leven moet leiden. Mogelijk mag hij niet ‘s nachts werken. Als hij in de 5-ploegendienst werkt is hij dan op basis van die beperking arbeidsongeschikt. Hij kan de “bedongen arbeid” immers niet meer doen. Werkt hij alleen in dagdienst, dan is hij, als er geen andere beperkingen aan de orde zijn, in staat zijn werk te doen en niet arbeidsongeschikt.

 

Een stap verder dan de oorzaak is de veroorzaker. Terugkomend op de huidschimmel kan die zijn opgelopen bij de werkgever in de kleedruimte en verergerd zijn door de waterdichte werklaarzen. De werknemer kan ook elders en door andere omstandigheden een huidschimmel hebben opgelopen. De diabetespatiënt kan zonder medische verklaring suikerpatiënt zijn geworden maar ook door extreem overgewicht. De oorzaak van de ziekte, zo die al te duiden is, is niet relevant als het gaat om de vraag of iemand arbeidsongeschikt is of niet. Het gaat steeds om de vraag of de werknemer ten gevolge van ziekte beperkingen heeft bij het uitoefenen van zijn eigen werk.

 

Latente arbeidsongeschiktheid valt ook onder ongeschiktheid wegens ziekte. Als een werknemer zijn werk wel kan doen, maar na korte tijd weer zal uitvallen is hij toch wegens ziekte arbeidsongeschikt. De uitbener met (ernstige) terugkerende huidproblemen blijft arbeidsongeschikt als de klachten zijn verdwenen nadat hij zijn werk een tijd heeft gestaakt omdat duidelijk is dat de klachten en dus de beperkingen zullen terugkeren bij werkhervatting in de “bedongen arbeid”. Deze werknemer zal meestal moeten omzien naar ander werk, voor de “bedongen arbeid” blijft hij echter ongeschikt. De discussie over latente arbeidsongeschiktheid komt vaak voor bij werknemers die zich met spanningsklachten na een conflict op het werk ziek melden. Thuis, tot rust gekomen, hebben ze weinig klachten meer, doch bij terugkeer keren de spanningsklachten ook weer terug. De discussie over de vraag of deze mensen wel arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van ziekte wordt beantwoord in het artikel; Ziek of niet ziek bij een arbeidsconflict, het is een complex probleem.

 

Ook wanneer het werk kan worden gedaan, doch slechts tot schade van de gezondheid is arbeidsongeschiktheid aan de orde. Hierbij kun je denken aan het hervatten van het werk als opperman, na herhaalde uitval en behandeling van rugklachten, waarna rugbelasting door behandelaars en bedrijfsarts ontraden is of de schilder met ernstige knieklachten die op ladders blijft klimmen. Deze opperman en schilder zijn arbeidsongeschikt en zullen hun eigen werk moeten staken om te voorkomen dat het van kwaad tot erger zal gaan. Ze zijn arbeidsongeschikt voor de bedongen arbeid en moeten op zoek naar andere passende arbeid.

 

De werknemer die zijn werk wegens veiligheidsvoorschriften niet meer mag doen, bijvoorbeeld omdat hij door een epileptische aanval tenminste een half jaar geen auto mag rijden of gevaarlijke machines bedienen, is ook ongeschikt voor zijn werk wegens ziekte wanneer hij voor zijn werk in een auto moet rijden of een kraan moet bedienen. Zie voor de noodzakelijke nuanceringen ook de jurisprudentie en de richtlijn Maoc en de snelzoekversie Richtlijn medisch Arbeidsongeschiktheidscriterium (MAOC). Daaruit is hieronder enige van belang zijnde tekst opgenomen.

 

Diagnose ( punt 4.1 MAOC)

Verzekeringsartsen en anderen blijken soms verschillend te denken over de status van een diagnose. Het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium zegt niet dat het stellen van een diagnose voorwaarde is voor het kunnen maken van aanspraken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De interpretatie van het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium laat zien dat de verzekeringsarts moet vaststellen of er stoornissen, beperkingen en handicaps (in arbeid) zijn en of die een consistent geheel vormen. De verzekeringsarts toetst de klachten van de cliënt aan zijn sociaal-medische kennis. Het geheel van klachten, andere symptomen, verloop daarvan, behandelbaarheid en beperkingen is meestal te rubriceren tot een diagnose: een bekende ziekte-eenheid of een te benoemen syndroom. Dit maakt de klachten en beperkingen voor de verzekeringsarts gemakkelijk herkenbaar.

 

Het ontbreken van een diagnose ontheft de verzekeringsarts echter niet van zijn taak stoornissen, beperkingen of handicaps vast te stellen. Een diagnose heeft ook betekenis voor de cliënt. Een diagnose betekent voor hem dat zijn probleem herkend is als een vaker voorkomend fenomeen. Deze herkenning verschaft erkenning en daardoor een zekere geruststelling, ook als er geen effectieve therapeutische perspectieven zijn. Een diagnose op zichzelf verschaft nooit recht op uitkering. Het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium vereist het vaststellen van een consistent geheel van stoornissen, beperkingen en handicaps; dat is aanzienlijk meer dan het geven van een naam aan bepaalde klachten. Een diagnose zegt meestal weinig tot niets over het vermogen om met arbeid te kunnen verdienen.

 

Wel kunnen, niet mogen: tot schade van de gezondheid werken (punt 4.9 MAOC)

Vanwege overwegend gezondheidskundige redenen kan belasting met arbeid af te raden zijn, hoewel de cliënt formeel gesproken niet arbeidsongeschikt is. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer er ziekte bestaat die geen ongeschiktheid met zich meebrengt, maar waarvan het herstel wel rust of zelfs opname vereist. Het kan ook gebeuren wanneer bepaalde arbeidsomstandigheden een direct gevaar voor de gezondheid vormen. Als het zeer waarschijnlijk is dat werkhervatting op korte termijn zal leiden tot schade aan de gezondheid dan is ongeschiktheid voor dat werk aan te nemen. De cliënt kán wel werken, maar mág het niet. De verwachting dat er schade aan de gezondheid zal optreden moet wel heel stellig zijn. Het optreden van klachten tijdens het werk kan samenhangen met verlies van conditie, ontwenning of vermijdingsgedrag en wijst op zichzelf nog niet op schade aan de gezondheid. Teveel rust of aanpassing van activiteiten kan via het mechanisme van operante  conditionering zelfs chroniciteit veroorzaken en daardoor juist schade aan de gezondheid teweeg brengen. Het ‘niet mogen’ vanwege te verwachten schade aan de gezondheid moet dus heel gericht en in het algemeen hooguit tijdelijk toegepast worden. Deze periode dient om te herstellen óf om ander werk te zoeken. Het verdient aanbeveling dat de verzekeringsarts van tevoren de duur van deze periode met de cliënt afspreekt en in zijn rapportage vastlegt.


Wet- en regelgeving
Meer...

Literatuur
ME/CVS is bio(logisch verklaarbaar; huidige behandeling is ineffectief en zelfs potentieel schadelijk
Persbericht

Meer...

Jurisprudentie op deze site
Minder...

Jurisprudentie via Rechtspraak.nl, LJN
Meer...

JAR, Jurisprudentie SDU via een abonnement
2000/142
2002/242

Meer...



 
   
EINDE IN INIT_NORMAL()